18 Bijzondere eilandjes

De Færøer zijn een archipel van 18 bergachtige eilanden, halverwege tussen IJsland en Schotland in de Noord-Atlantische Oceaan. De eilanden werden voor het eerst bewoond in 300 na Christus, hoewel niemand precies weet door wie. Volgens de verhalen die van generatie op generatie zijn doorgegeven, waren de eerste bekende kolonisten Ierse monniken in de zesde eeuw. De naam Færøer verscheen voor het eerst als Faereyjar (rond 1225), wat ‘schapeneilanden’ betekent en verklaart waarschijnlijk waarom het Færøerse nationale symbool een ram is. De naam werd in de 9e eeuw aan de eilanden gegeven door Viking-kolonisten uit Noorwegen.

Sinds 1948 zijn de Færøer een zelfbesturende natie onder de externe soevereiniteit van het Koninkrijk Denemarken. Dit betekent dat de eilanden de exclusieve jurisdictie hebben om onafhankelijk van Denemarken wetten te maken en te regeren op verschillende gebieden zoals handel, belastingen, sociale zekerheid en onderwijs. In tegenstelling tot Denemarken zijn de Færøer Eilanden geen lid van de Europese Unie.

De bijna 50.000 inwoners van de eilanden zijn verspreid over de zeventien bewoonde eilanden. Deze eilanden zijn verbonden door een uitstekende infrastructuur. Ze beschikken over een uitgebreid wegennet en talrijke tunnel- en veerverbindingen. Dit, samen met telecommunicatie van wereldklasse en supersnel internet, biedt een uitstekende basis voor het behoud van de economische, sociale en culturele levensvatbaarheid van gemeenschappen in het hele land.

De belangrijkste industrie op de Færøer is de visserij. Deze sector is goed voor ongeveer 90% van de export en ongeveer 20% van het bbp. In 2015 bedroeg het werkloosheidspercentage slechts 2,3%. Het Færøerse onderwijssysteem is zeer goed ontwikkeld, met gratis basis- en middelbaar onderwijs voor iedereen en een aantal instellingen die zich bezighouden met hoger onderwijs en onderzoek. Veel jonge Faeröers kiezen ervoor om in het buitenland te studeren en te werken voordat ze naar huis terugkeren om zich te vestigen.